08-09-2008

Een te tedere aggregatie

De informatie van de erosies
En wanneer men haar zag,
zag ze er zo blauw uit als,
als het deel rondom de maan,
maar het was moeilijk haar te zien,
ze ging niet te snel, niet te traag,
ze koos echter zelf haar richting
-die ze nu steevast bepaald heeft-
en kiest zelf haar uitdijingen,
welke vaak misleidend blijken,
alsof ze hangt boven waar
alles golft onder.

Niet haar kracht, eerder haar uitstraling
moet besproken worden door ieder,
bewonderd worden door alle geliefden
en besprenkeld worden met regen,
welke door de zonnestralen breken
et ergo gedeeltelijk verdwijnen,
als sneeuw voor de zon, of als neerslag,
met doel op insensitieven voor neerslacht. (16/06/2008)

De ramificatie van de wateren
Zij was eens, de personificatie van het water
of de allegorie van een beginstroom, aan de oever.
Ellebogen waren haar wapen, vanaf de bron
tot de monding, zij maakte ellenlange bogen.
Zij maakte slechts bijna bochten, want dat
vond zij overbodig, zij kabbelde een liever.
De personificatie van het water, noch ludicus
noch liquidus, zij voerde allerminst vaart.
De allegorie haarzelve, in al haar schoonheid
en haar symboliek, verwees naar haar stroom.
“Als een preveling langs kleine keitjes en ruige rotsige
formaties, ofte als een grasoppervlak bij een kracht,
één der winden gelijk aan haar eigenste weerstand.”
De stroom vloeide standig en ook vast, dat hoort
en het past, geen enkel schade nog maar berokkende.
Zij liefkoosde haar bodem, die niet heel diep
of niet erg egaal was, door haar te strelen. (16/06/2008)

De stagnatie van de gronden
Hij stond er, de identificatie van den bodem
of de nagelatene van een water, overstroomd.
Bevalligheid of elegantie of schoonte, een virtuele
virtus der gronden, gedwong hem neerwaarts.
Al neerwaarts, de identificatie van den bodem
bleef schokkend, kende hij slecht één toevoeging.
Hij greep deze kans, gezien de rondom zijnde
toestandigheden, met zijn volledig bevlekt geloof.
Hij zou nog wijken noch sterven en, moest het
evenwel mogelijk zijn, een weg naar voren kiezen.
“Zo blijvend bespaard van onbenullen aan de randen,
geboren als een rood-witte leiddraad doorheen genen
behalve in beschouwing van zijn overste bovenste.”
Den bodem is aanhankelijk of afhankelijk, daar
de identificatie gesleten wordt, van zijn beleger.
Hij genoot van het plezier, volledig een terechte
of een collectieve stelling, voor zijn eigen aarden. (16/06/2008)

De inflatie van de limieten
Ze begonnen ermee, de realisaties van de grenzen
of de toevertrouwden van den bodem, voor geluk.
Bergen en grotere heuvels en klippen, voor al wie
van gestalte gediminueerd was, hielpen de perken.
Ze zagen geen nuttigheden, niet in de kristallen
of in de waterstofionen, met behulp van breedte.
Een ondermaatse kinetische vorm, met graagte
gezien meer dan anders, ze laten slechts niets door.
Ze gaan steeds verder, de realisaties van de grenzen
van des bodems des waters stroom, in den hoogte.
“Alles zal van ons uit gebeuren, maar nu werkt men
met name vooral tegen ons van binnenuit, en dan toch
wij horen dat wij brodig en noodzakelijk wezende.”
Ze begonnen een versterking, kleine twijgjes of
laurierbladeren of gesteente, tegenover elkaar.
Gedaan was het gevrees, verzameld door natuur
en ontzadigd uit zichzelf, zo werd ze verbreed. (16/06/2008)

De articulatie van de begrasden
Hij bleef zo staan, de alienatie van de velden
of de eenzaamheid van het grenzen, bij hen zelf.
Hij strekte en rekte, ofschoon er plaatsgebrek
dan niet plaatstekort was, zich uit over al.
Het meeste week, en terwijl hij ging en gaande
was over stompe hoeken, maar soms nam het.
Alsof hij moest verdringen, en zoals een veld
dat beamen zal, wat vuil en verward zou worden.
En leven gevend aan zij die willen, met inbegrip
van zij die misschien zouden willen, om eigen dunk.
“Wat blijft er zo niet van mijzelf over, moest ik niets,
kon ik niets zeggen over hun massa heen? Ik blijf liggen
ook al is het laat, ook al wordt er gegeten, gedronken.”
Een slag rechtswaarts, één die alles probeerde
te raken en beslagen, om voor variatie te zorgen.
Met gedachtenis en in vol ornaat, want alles
is hen als god, tonen zij de reflectie bij nacht. (23/06/2008)

De subgratie van de hemelen
Ze werd opgestegen, de incarnatie van het gesternte
of de aandachtsgift van de velden, als materie.
Een zekere zwaarte oefende, als het niet meer
of misschien ook niet minder was, een kracht uit.
Ze wist alles te zien, en ook al was er zelfs niets
niet in de buurt vindbaarder, te overblijkende.
En of ook enigszins een bepaling, alsof deze over
alles heen kroop en kruipt, zich terecht berecht.
Ze begeven zich ten lichte van hen, die evenzeer
een genitiefbepaling zijn, een schoonheid versterkt.
“Dit is een origineel script, een euclidisch gegeven,
dat in onzer handen verbergt zich, dat ons ter liefde
dient, en ter aarde reikt, zonder enige fysieke actie.”
Een nakomende versie van, wat wij eens noemden
het gefonkel van een hemel, het gelaat van goden.
Een ogenschijnlijk verschil tussen dit, waarom
blijkt wel, en het oneindige einde van haar rijk. (17/06/2008)

De latentie van de almachtigen
Zij zal zijn, de introductie van de algemachtigde
of de rafinatie van het bovenste gen, bij de atoom.
Zij zal moleculaire schenken, hetzij een geschenk
hetzij een inhoudsloos verdrag, als overlapping.
Alles kan zij tot creatie maken, want moest zij
niet capabel en rendabel zijn, voor als haar werk.
Het is totaal in haar geheel, zonder ook maar één
ontbrekend middel tot vrijheid, vervaardigd.
Niets blijft over van het overige of, ofschoon
overbodig misschien, vroeger gepolijst werk.
“Leven wordt mij met veel graagte liefgehad, maar
wat ben ik doch tot nut als het gediminueerd wordt,
ik beleef, gedragen door niets dan mijn stelsel.”
Gelukzalig en ook welvarend, in de hoop dat
dit zo kan blijven, zij strijdt verder ten gunste.
Zij verhoogt niets, zij is namelijk zelf in vol
ornaat een hoogte, zij blijft een overheid. (17/06/2008)

----------------------------------------------------------

'k Denk dat het best saai is om te lezen, maar om het te schrijven was wel heel cool! Ge kunt eigenlijk voort blijven doen, tot in het oneindige, maar daar heb ik geen goesting in, oké?

Geen opmerkingen: