30-06-2008

WHAT’S THIS EMOTION? - poetae dictis

NOTA: Juni, van 01/06/2008 tot 30/06/2008

----------------------------------------------------------

01/06/2008:
Wij zitten wij nergens op, noch onder, noch mee in. Ons alter ego neemt over
vanaf hier ergens en het deert me niet. Ik forceer ons lust, goesting en vrijheid
aan te houden. Wij houden vol omdat we moeten, opdat we verder kunnen doen.
Opdat niet alles verloren zou lijken. En niet alles zo banaal mogelijk verdween.

02/06/2008:
Opeens bijt ik ergens in, in iets zo fundamenteel groot dat ik niet kan missen,
maar ik bijt verkeerd. Mijn bijdrage blijft onopgemerkt, soms zelfs niet geapprecieerd
op momenten dat ik mij N.B. afvraag wie in gods naam -in zijn naam zelfs!-
deze mentaliteit opgang bracht, en waar het hele idee vandaan gekomen is.

03/06/2008:
Als een ballon die dringend leeggelaten moet worden, omdat hij reeds
rimpels vertoont van een ongekende en onvoorziene ouderdom, ons aller
bekend als de feromoniale vergankelijkheid, die men krampachtig probeert,
tracht, vergeefs, machteloos toekijkt hoe men deze passage niet kan verijdelen.

04/06/2008:
Halverwege stoppen en beginnen met één zoveelste af te werken, omdat
het moet. In de beginne was er niets, en dat is toch even zo gebleven, maar
wanneer Christus herrijst en ons in 2 rijen opdeelt, stap ik er gewoon uit, opdat
ik samen met soortgelijken een derde rij kan vormen, misschien dé differentiële.

05/06/2008:
Ik zet mijn eerlijkste beentje voor, en met het hoopvolste -tevergeefs tegelijk
ook het linkse- stap ik uit bed. Het draait voortaan om superlatieven, het liefst
het superlatiefst mogelijkst, zoals het nooitst iemand was. Moedig is de over-
treffende trap van hartig, de bepaling van gesteldheid met nuance van voorwaarde.

06/06/2008:
Mijn ontlading werd doorvoed met elektronen, maar ontdubbelt door een
eigen arsenaal protonen. Mijn stabiliteit viert zege, ik lach glim, ik ben tof.
Alles lijkt helderder achteraf, maar hetis toch niet zo. De illusie van het voorbije
neemt het over van de gedachte van het vermijdelijke heden, of misschien morgen.

07/06/2008:
Een vredig ochtendgloren day zichzelf tot wredige dageraad kroonde,
alsof het een spiegel was die mijn ziel telkens herhaalde, telkens wederbracht.
En ik naïef wachtte of gewacht heb tot er ieand langskwam, desnoods
enkel mentaal of psychisch. Alsof ik olifanten tot muggen maakte.

08/06/2008:
Misschien is alles -toch?- herleidbaar tot het niets. Misschien houdt alles,
waar dan ook, een afleidbaarbaar ontelbaar bestaan, levensloos of niet, vurig
of niet. We moeten sowieso opletten, voor alles wat ons niet in de weg staat,
omdat dat zich nog kan verplaatsen en vervormen tot hemelshoge hindernis.

09/06/2008:
Mijn eigen collectief moreel enerzijds triomferend over zijn eigen poëtisch
gelaagde geslaagde overwinning, anderzijds gebogen als een rups onder
kwesties buiten mijn bereik, het zoekt een uitweg, middenweg die ervoor kan
zorgen dat alles goed komt, rendabel voor mijn collectieve gemoedsgesteldheid.

10/06/2008:
Ik ben maar wachtende, aan ‘t wachten tot er iets groeit bij haar. Misschien
een gezond verstand met een telecommunatieve neiging richting mijn hart, misschien
een lichamelijke bijstand in het gedeelte tussen armen, buik en hoofd. Misschien
zelfs een liefde die zo groot wordt dat… Nee, hoogstwaarschijnlijk niet.

11/06/2008:
Zeg nooit iets tegen iemand want ze kunnen het op een nefaste manier
met een waarschijnlijke wijze gebruiken tegen jou, jullie, ook tegen ons.
Een minoriteit dient voor opstanden op te starten door op te staan, maar
in mijn lokaal blijft iedereen zitten, want niemand zegt nooit iets tegen iemand.

12/06/2008:
Het gebeurde nogal onverwachts, want werkelijk niets had men verwacht,
het was een doodlopende weg die leidde naar een eindig gegeven,
en men wilde zo graag stoppen. Een onmogelijkheid, zo blijkt, wanneer
men oppert dat iedereen toch hetzelfde is, gelijk en gelijkwaardig, en aardig.

13/06/2008:
Terug gekeerd naar binnen en op mezelf gedraaid bij haar verre aanblik,
verteerd en bezeten door een allerlei aan schokkende ingewanden, ik ga weg.
Ik durf amper terug te keren, uit schaamte en apartheid van de algemenen,
ik denk mezelf weg en zoek een poort, waarlangs ik niet binnen geraak. Ook goed.

14/06/2008:
Moeilijk is zijn ongelijk niet te ontkennen, want zijn rede brengt ons sowieso
en evidentmatig in conflict met onszelf, een broodnodige oorlog over wie zich
zal promineren. Over een affectie die noch beantwoord is noch ongeleverd wordt.
Heel dit bestaan, wee ons, gaat over pijn en grenzen die niemand meer kent.

15/06/2008:
Soms is het nodig -en plus: noodzakelijk zelfs en sterker- om wakker te worden,
ook al en zelfs al wordt het niet zo bevonden. Zich wekken door een toon,
een ensemble van tonen of een lumineuze omgeving, en u gelijkaardig
weer te bedde, te zetel of in uw eigen gevoelswaarden te leggen. Doch, kijk uit.

16/06/2008:
Ik word bevangen in ontvangenis, mijn water breekt en bevrijdt mij
hoogstwaarschijnlijk van een kind, een kind van kennis, klaarduidelijk.
Ik zie nog alles, ik hou van alles, mijn gedachten controleren mijn mond,
ze besturen de spieren. Ik kijk op en lach, zonder enige geldige geldende reden.

17/06/2008:
De vraag is ende zal blijven of we al dan niet nog een klein gevoeltje voor zin
voor smaak en voor bevalligheid hebben. Blijft ons nog een goesting over?
Ik vrees ervoor, want de keuze blijft als een vraagstuk voor mij, waarbij
de grafiek 2 nulpunten heeft, die allebei evenver van de as staande zijn.

18/06/2008:
Niet zozeer goed, verdrongen door gebreken aan tijdsbesef, ruimtegebreken
en landkaarten doen me niets meer. Minder goed, want teleurstelling heeft
mij in zijn hand terwijl ik in haar armen wil, men tezeer met mijn voeten speelt
en ik niets meer uit mijn zakken kan halen dan teneerslag en bijna verdriet.

19/06/2008:
Niets blijft over in mij na de slachting die ik hetzij amper, of misschien zelf niet
overleefd heb, omdat ze mij zozeer uitmergelde, vooral aan de geest.
Ik wenste een dier te zien, een dier met een gestreepte vacht, om welke reden
dan ook, en ik wenste dat ik kon zien en voelen hoe het voorbij ging gaan.

20/06/2008:
Ge zegt dat ik te veel denk en droom, dat ik eisen veel te hoog stel. Ik kan slechts
zoveel wensen, als mijn hart dat begeert, maar ik kan ook zoveel willen, zoveel
als mijn gevoel van mijn lichaam kan verdragen. En al antwoord ik niet,
noch met geest noch met beeld, ik ben toch in de buurt van u geweest.

21/06/2008: SUMMER EDITION
Iets brak en het was zowel mijn schuld als mijn bewustzijn, mijn waarde scheurde
over niets dan asfalt en steentjes in dat asfalt. En tegelijk bleef ik ademhalen,
met veel zuurstof, veel leven. Mijn gemoed ging erop vooruit, of misschien voorin.
En vooral was ik verward, ik kon niet meer tellen en ettiquette is mijn tas thee niet.

22/06/2008:
Gedane afvallige langs zijnde opvallende tot komende gevallene, zoals
een man beschreven door Rimbauds gewezenheid, zijn aanwezigheid,
zijn openlijke genialiteit en inzicht in ‘s mans kleine revolutie van het bestaan.
‘t is gedaan, zo kwam het over en zo bleek het ook, 6 uur en 10 mensen lang.

23/06/2008:
Alles is alles, en dat is veel in vergelijking met niets, iets dat mij vrijwel omgordt.
En zo stop ik de dynamica, ik ben reeds geioniseerd en reeds negatief geladen.
Ik vind niets meer, geen prijs om te prijzen, geen lover om te loven, geen eer of
niets eerder om te eren. Een spijtige zaak, wetende van onze gelaagde diversiteit.

24/06/2008:
Al het verlorene is geweten en gevreesd, maar op een andere manier is het
verliezend. Al de dingen die mij belangrijk lijken zijn een heel eind weg, soms
maar een halve toon, en als ze dichterbij komen, dan springt het kapot.
Niet uit frustratie, noch uit angst, gewoon omdat mijn voeten bespeelbaar zijn.

25/06/2008:
Ik heb niet gescoord en de vrees zit erin dat het op een laag niveau zal blijven,
geruchten gaan geen enkele ronde en mijn faam is beperkt tot mijn ego.
Waarom leef ik nog voor die mensen die er eigenlijk niet toe doen?
Mijn blik gericht, mijn hart gevuld, mijn brein ontspoord, mijn gedrag stoem.

26/06/2008:
Als ik ooit iets zou doen dat meer waard zal zijn dan welk ding dan ook,
of iets zou zien dat meer zegt dan welk woord dan ook, uit al de boeken,
beloof dan alstublieft mij te verzorgen, vertrouw mij uw zachtaardigheid toe,
gedenk mij dan alsof ik uw geliefde was en verkies de waarheid boven fictie.

27/06/2008:
Hoewel ik in vuur en vlam sta voor iemand als zij, als het ware zij zelf, toch
bevries ik door de liefde. Petrus hoefde niets te herhalen, men begreep het:
als wij de liefde niet hebben… Als zij de liefde niet heeft, ben ik niets.
Als ik de liefde niet heb, besta ik niet meer om ook maar te kunnen minnen.

28/06/2008:
Ik hoop op een gedenksteen voor mij, en niet enkel voor mij, ik hoop op een symbool
dat mij omvat en alle mensen aan wie ik mijn handen heb bevuild (of afgeveegd).
En één is groter dan de rest, een terechte gedachte. Ik wil een gedachte
aan mijn gedachten; een afbeelding van mijn inbeeldingen; een verhouding.

29/06/2008:
Het proces, bij correcte handeling absoluut niet overbodig, voert mij aan,
het behandelt mij, het probeert mij op te lossen, en erger, het dringt zich op.
Niets dan zien, drinken en bij mij hebben is mijn doel, met een lichte nadruk
op laatstgenoemde droombeeld, een zoals ze door Dalì niet werden gemaakt.

30/06/2008:
“Gedachtes zijn de shaduwen onzer bevoelingen, steeds duisterder, iets
minder vol en vooral eenvoudiger dan eerstgenoemden”. Nietzsche,
met een nagel en kop. Omdat niets ons geen route wijst, zelfs niet digitaal,
niets helpt ons, dan wijzelf en een beetje de inverse kracht van uw geliefde.

Geen opmerkingen: