15-03-2008

Het NEVEL

Analoog
Want voor wat hij doet,
gaat het goed.
Het gaat. Het gaat goed.
Alles gaat. Goed.
Ze gaan samen, oog in oog,
elkander.
In hem vindt hij daar terug.
Ze draait om.
Een hoek, weer een hoek,
op hun straat vol rotondes.
Het leven wordt hetzelfde na -
Ze draait om.
Hij vraagt het uur.

Blauw
De kracht van gelijkheid overspoelt.
Één is één ander, en ze zijn zo.
Ze komen samen, en beginnen.

En kijk, kijk wat je bouwde.
Één imperium, voor elk één.
Verbaasd door kracht.

Ze verandert, als sneeuw voor ijs.
Doorschijnend als water,
maar toch is alles
blauw.

Chronologie
Kind, lief kind,
je gaat door zonder zorgen, problemen om weg telachen.
Eten & slapen, vrolijk als je bent.
Je kruipt voldaan, als een vis met zijn staart,
en - watte?
Je stopt even, maar weet het niet eens meer.
Je loopt even, en weet het niet eens meer.
Weett ni eens me’.
Da-dag

Adolescent, beste,
geveinsde moeilijkheden, tot in extremis bejegend.
Facilitaire futiliteiten worden facultief
aangaande deze favorabele fase.
Als individu wordt alles beheerst,
en bekomt men de resistentie in eigen creativiteit.
Oordelen met de kracht van 1 der duizenden,
u bent de inhumane,
de independentie.
En ge zijt nog altij nen toffe!
Gegroet

Representant, geachte,
alles in uw bestaan is reeds verteerd,
en u bent nog steeds sterk.
De opzichten veranderen niets aan het uiterlijk
en vertalingen omgeven u van inzicht.
Collecties worden minder waard, aftakelend.
Uw prestatie is één, en één om uit te steken!
Ondoordringbaar, en hooggevoelig.
Invloed is meer, bedacht en verdrongen.
En open.
Hoogachtend

Evoluerende, hallo,
doorgaans doorga je doorgangen,
terwijl men de verreiking ervan vergeet.
Zo doorgaans, dat je het verschil niet zou merken.
En zonder er bij stil te staan, zelfs verder zou gaan,
wanneer het reeds ophoudt.
Respect is wat je laat circuleren.
Ons geweten stuurt je, maar
van het geweten is reeds
teveel geweten.
Dag

Lovende, aangenaam,
excuseert u mij, en wacht op ons.
Lichtjes ademend verteren zij hun voedsel
samen, in het licht.
De kunst van de rebel speelt mee
met het genot van de revolutie.
En kijkt u tot slot even mee.
De vogels fluiten, en de bladeren ritselen.
U gaat buiten zitten. U, jij & jullie.
Vaart u wel

Dood
De gemeenschap is te krachtig voor de mens.
Mentaliteit, de oplossing tot alles.
Alle mensen, dieren, dingen, iedereen,
iedere manier om tot herinneringen te komen.
Komkommertijd zorgt voor sleur, en
sleuren gaan doorwegen, op zondag.
Zo’n dag als zondag is rustig, te rustig.

Zij stond fris en monter op en daarna niet meer.

Et tous
En honger en dorst en pijn en verdriet
en ongeluk en nervositeit en ook niet
en angst en vernedering
en verdrongenheid en verlegenheid
en verdeeldheid en verborgenheid
en harteloosheid en repetiviteit
en slechtheid.

En dood en afdank en onredelijk
en fout en vergaan en kapot en stom
en idioot en debiel en imbeciel
en gebroken en vertoornd
en onbesproken
en oncontroleerbaar
en eenzaam.

En een sprankeltje hoop.
Af
en toe.

Fantasie
Een horizon-zon, een regenboog zonder de regen.
Een boog vol opkomst! Eeuwigheid voor wat we kregen.
Gras dat mijn voeten streelt, onvermoeibaar als zijnde ik,
en ik vergeet ik waarover men begint, ik.

En huppelend, weghuppelend, komen we samen,
lieve mensen bij elkaar, kinderen, heren, madammen.
Bloemetjes buiten bereik, en planten vrij in ‘t rond.
Hand in hand, los van de grond.

Vrijheid als troef, verleiding als zintuig.
Passie voor gevoelens verteert de lust,
en een gezag brengt een lach
in het licht van ons gezicht.

Glazen
Men steekt hun nek uit
naar mij.
Hun ogen zijn gespitst,
naar mij.
Ik loop, oog aan oog.

Verder door een gesloten deur, bij de aankomst.
Doch mijn vertoning,
en redelijke dingen worden beleefd door redelijke organismen.
Het verlaat van onze onschendbaarheid,
het neemt toe!
Als veerkracht terugslaan, en daarna langzaam overeind komen.
Snelheid wordt ondervonden naar waarde.
Metingen verfraaien,
en ik confronteer de buitenwereld met het schepsel der gratie.

Herfst
De stad lag verdoken in de zonnestraal,
glinsterend in de schaduw.
Op weg naar een bestemming,
met een knapzak in mijn broekzak.
Enkel als persoon ontwortelde ik
door de bossen.
Verwilderd haar, lichaam los
voeten los.
Stap 1, stap 2, stap 3, stap 4.
Stappen 6 tot oneindig.

Maar toen ik de zon gevonden had,
was het al donker.

Inderdaad
Actie veroorzaakte reactie,
het einde lag in de handen van de aanschouwer.
Één ging op weg naar het licht,
één ging naar het groen.
De kosten van een organisatie
ze waren miniem, zoals
een minderheid met meer macht.

Reactie blijft,
reactie blijft,
reactie blijft.
Tijd is nog slechts relatief
en de mens verdraait wat hij doet.
Elke mens. Elke mens.
Kijken even, links-rechts, en gaan verder.
Kijken even, rechts, en beëindigen.
Mensen zijn verkeerslichten.
Het zebrapad zorgt voor verwarring.

De leer van ons. Wij zijn iets gas,
gas dat uit sommige flessen ontsnapt.

Jezus
De ironie van die geïllusioneerde standpunten door pure serieuziteit
verwatert in de lachwekkende doortasting van verwarde humanitaire noden.
Als voor elkeen iets bestaat, in een onbestaand onderbewustzijn,
is de angst voor faalangst groter dan het onbestaand bestanddeel
van het leven als onbestaand onderdaan.

Geen wil die de uwe is, want men loopt in uwe weg.
Het gaat en staat, en u volgt. Idioterie alom, en weer,
weer wordt het weggeblazen,
onder bewind van de wind.

Bemoeiziek, maar oh zo kwetsbaar.
Vernietigende aanblik, neerbuigende houding,
en spuwend in het gelaat.

Kiezels
Gaande van kruispunt tot splitsing,
vijf stenen vindt men, vijf stenen
vol ongeloof.
En hoe men doorgaat, dat is iets.
De 5de stap staat stevig.
Besluiten zijn de vriend van de mens
en verlangen.
Een tuin vol mogelijkheden
en klimop.
Langzame bloesems en roterende vruchten.
Versnelde vallend-vliegende volle stenen.

Lente
Een paddestoel die zich terug in de bodem waagt,
een blaadje dat zich de zin afvraagt.
Onverschillig bespeelt zij de verheugtenis,
deze zo willekeurig gespreid als de gebeurtenis.
Doch gevaarlijk als een steek.
Meerdere zichtsvlakken verwerken ik tot ik,
tot ik opzij kijk en schreeuw wat er opzij te zien is.
En dan is er niets.

Mooi
Telkens ik vergeet, onweet wat zij is,
arriveert een gevoel der gevoelens.
En ‘t is plezant, want ik kan dat.
Ik ben wat ik wil, en
zij wilt dat ook.

Hij gaat verder, en ik sta stil.
Ik kijk, ik observeer bijna alles,
alles onbelangrijks, en verwarrend.
Verwaarloosd lig ik hier,
alsof hij staart.

Oninteressant, en overgevoelig, vrees ik
voor de gaten, die elke dag weer te graven zijn.
Gaten om te mijden, en bergen van begeertes.
Heuvels vol benijd, en ‘t gaat allemaal niemand aan,
want mening verschilt, en smaak wijkt af,
maar niets verzadigt.
… en niets verzadigd.

Neen
“Nee,” zei de geliefde van de scheepsman tegen de scheepsman,
“ik laat de storm niet in de golf breken, niet splijten.
Mijn schipper, mijn inkomen & mijn uitkomst,
vermoei uzelve niet met land ende zee!”
Onze scheepsman, verward als zijnde een zeeman,
keek verward alsof hij zijn kantoor niet meer vond.
Nee, hij verbaasde zich over de dame,
de natuurlijke dame, bijna recht tegenover hem.
En bood haar zijn verontschuldigingen aan.
“Mijn excuses!” ging het voorbij, alsof hij van stuurboord
naar bakboord werd gesleurd.
Een vis op het droge, ofte een verloren meeuw,
hij meende wat hij teweegbracht. (07/10/2006)

Oorlog
Blazende oren teisteren het brein,
want door het brein wordt veel verwerkt.
Alles vindt plaats, op eens dezelfde,
dan weer een andere dezelfde plaats.
Doorlopende mensen met vluchtige ogen
verkeren in het stille gebrul van de impuls.
De impuls die maakt dat het de laatste impuls was.
En verderf is geschiedde, moord is gelegaliseerd.
Geen traan, neen, van verdriet is geen sprake.
Woede, vanuit die visie, divisie van de mens.
De onverwachte zon opent een rode kiem,
en een bruine bloem herrijst,
op die plaats, diezelfde andere plaats.

Politiek
Sinds alles vergeten was, en iedereen
vriendelijk door de open weiden der openlijke vreugde
met gesloten handen van om het even wie rondliep,
of de lippen deelde met iemand die even niet meer rondliep,
sindsdien hadden zij elkaar als hooggevoelig waargenomen.
Zij waren aan elkaar, en verspreidden.

Allen die het horen wou, allen die het te horen kreeg.
Zij keerden zich een hoek, net dicht genoeg, en net te ver.
1 plaats voor 2, 2 gedachten als 1.
2 kanten tegen 1.

Zij waren sterk, en niemand wist het.
Of het werd genegeerd.
“Iedereen was erover verteld, en iedereen reageerde.
Ze reageerden in alle stilte, apathie.”
Pijnlijk. Meedogeloze macht.
Meeslepende macht.
Eindige evolutie.

En een abrikoos voor allen!

Quitte
Voor het nest van de leider,
van de voorbereiding voor de handeling,
gegevens verwerken zichzelve in ander.
Blauwe geuren bedrukken de sfeer
wat verzegelt het de.

Tijdens de verlagingen van heuvels,
de verbredingen van universa,
en de schaal weegt steeds door tot wat genoemd hier.
Een verborgen verberging, het loze verlies.

(Een verfrissing verfrist de opgelate gelaten,
maar mogelijke opties worden verworpen.)
Een toevallig lot, het bevredigend genot
wat brengt een behartigde in het licht.
Vooruitzicht & water
inzicht & nog wat,
deel 1.2

Revelatie
Kruinen die langzaam
open, en dicht
groeien.
De zon is verkeken,
revolutie der bewolking.
Opstand van de schaduw
en dominatie der nevels.

Begeerte is een verzameling,
verlangens verzen van een leven
-ons leven, als individu dat zoveel meer is, gaat zijn-
Groen wordt roodbruin,
tussen een gevecht van winden.
Bruin verslijt.

Teneergeslagen komt hij recht, verbluft van het beeld.
Hij denkt na over een reden, en komt uit bij de rede.

Straal
Ver & dicht, geen tijd voor een mens.
Ga door, want wat je kent is geland,
wat je kon is verbrand,
endatikjoudatvanietswelzovoorhem gaf.
Steeds bezet, steevast.
Het heetst van het hele gebeuren,
maar het moet weg.
Gepraat, verruiming, bezetting.
Vissen die in water zwemmen.
Ratten die vergiftigen.
Een kabouter van mindere mate
en mindere snelheid.
Een aanval en dawast.

Theater
Het lied weergalmt tot hier, tot hier, tot daar
en tot ginder, ginder, ginds.
Van hier.

pompiedom tudumdumtuduuuu
Tiiiiinnngg TRiiiiinnngg
pomdiepom haja ende gaat voort met den dienen daar!
Ik heb ik goesting, ik, maar gij precies nie.
Wij zijn den alcool! Gij zijt zat van liefde
dronken van plezier…
Al wie da gene zever kent,
geschiedde zijnen often haren blik.
Ik heb ekik verloren in ‘t spel, en zelfs verloren in den amour,
maar gij weet nie wa da ik gewonnen heb!
Gij weet da nie!

Uiter-mate
Vertraand zijn zijn zorgen,
vergaand
en verborgen.
Men leeft maar ettelijks,
profiteert
maar enigslijks.

Stilletjes komen hoeven neer,
verplaatst
ons uitermate zeer.
Niet alleen is te loop,
veranderd
lijn der onze hoop.

Ver verlegen onze ontplaats
betegeld
met ieder lachs maats.
Onder uw kleren wil ik
echter
boven mij met niks.

Vrijen
De snaren der geslotenen staan gespannen,
als een god die elk moment verschijnt.
Bespelende kinderen verzamelen buiten,
en onbewust gaan ze voort.

De muziek dringt diep door
tot de dralende degens in hun hart.
Maar zij zullen staan, of zitten!
Of wandelen en lopen! Of bezitten.
(Of liggen, elkaar verstarrend.)

Één sprong is gevaarlijk,
de tweede volgt.
Snel en dicht bij elkaar,
als een door trots gedreven mechanisme.

Winter
Ons heden lijkt verreweg,
grimmige beelden van onzicht.
Onderbroken onzin in de zin van vergeling.
Ik onweet, wat lucht is.
Slagen, vlagen en namen.
Verachten, vergaten.
Cirkels in mijn vierkantigen,
foto’s met blanco niets.
Atmosferiek bedoeld als reinheid,
en de aard is grauw.
Grijs & blauw.
Pas op, want u bent vallende;
u grimlacht.

Want wat is een volledigheid zonder wat ons samen bracht in warmte?
Waarom is allen gelijkaardig, gelijkwaardig?
Wat - is - dit?

X
Deel 1: x-x
Ik mis het,
ne zekere jenesaisquoi, en
ik mis, maar ik weet dat
allemaal nog niet.
Gevolgloos, opdat alles wel
zou komen, bij de eerste bloesems.
Zal komen, binnenkort.

Gedachten van nen
gevoelloze anarchist,
uitspraken die ginds niet tot dienen,
rijzen op
fucking begeerte.

Weten VS Zijn,
een lach.

Deel 2: x+x
Er zijn slechts 2!
Twee als 2 keer oneindig 2.

-Indachte-
Ik, ik ben ook altijd ik!
En ik mag ik dat.
Glimlach, verkeerde blik ik.
Schrik, en massa,
op hoop ik.
Ik zeg! Ik denk! Ik gebeur!
Onmiddellijk, en ik luister.
Pas sûr, je suis.

-Verdachte-
Interesse wordt opgewekt,
ik word overwelkt.
En ik mag ik dat.
Verveling ben ik.
Diep in hart, nee, ondiep.
Oppervlakkig vergaar ik
‘s mans mannelijke.

Ik maal iks.

Yes
Een voorraad aan durf & wijsheid,
al te groot of te klein,
en toch, die muiterij. Intonatie is beperkt.
Een lach, een blik, een zicht, een drang,
een godvergeten idee.

Het houdt me binnen. Noch angst, noch vreugde.
Ondraaglijke draagbaarheid.
Onveranderlijke variatie.
Verkeerde correctie.

Een geladen vertoning, nietsvermoedend, brengt me voort.
Gevolgd door een uitbarsting, vanuit de kern van mijn doorgaans,
doordeweeks, voorkomen.
Het vermoeden van te weinig vermoeden, en
de vragen van een ander, buitenstaander.

Er was geen kat die hem wou horen, mens die hem verstond.
Geheel in ‘t midden, niet A, niet B.
‘t Deed hem niets, en dat was het pijnlijkst.

Zomer
Haar mond, lippen.
Haar mond, gesloten.
Terwijl de temperatuur stijgt, plus vijf graden,
ook haar mondhoeken, +5° .

Haar ogen, wimpers.
Haar oog, ze is gesloten.
Als latent hemel-rood,
en ze kijkt naar geen wolk.

Zij, die schone!
Begerig naar een hand,
nagels langs haar been.
Hunkerend naar warmte, gaat zij.
Zij, die schone.
En als haar prachtig gevormde voet
de eerste sluimerzwarte steen raakt,
springt zij op. Al dan niet rilt zij.

Zij raakt de kei, en manoeuvreert haar
lenige lichaam, en loopt.
Zij loopt, zoals ze er zin in heeft.
Zij loopt voor revolutie, zonder besef.
Zij loopt in een maïsveld, en zij vliegt eruit.

----------------------------------------------------------

Alfabetisch. Mijn zicht op de 3 orga’s (organisme, organisatie en orgasme). Geschreven in 2007. Zitten coole dingen bij.
Ik ben zo ne loser eigenlijk.

Geen opmerkingen: