15-03-2008

"Jij mag eerst," zei ik. (Opus de inhumano homine)

Regen Verveelt -Deel I-
Verdwalend in de alom
gekende, en bekende wegen
van zijn plaats. Zijn bezit.
Hij loopt, hij wandelt, door vocht, en
af en toe, plots, wordt hij
door iets herwekt. Een druppel uit de diepte.
De diepte van de hemel. Als
vernedering, recht op zijn geur
belandend. Maar meer niet.
De vorm blijft, geen effect.
Zij zijn veranderd,
bijna verteerd, in de schaduw van de wolken.

Vogels Voor Vrijdriet -Deel II-
Veel. Als een bom die in
het hart hersenen verdampt. Een merel kijkt toe
hoe de kip zich uit het hok wendt, in het gezicht
der duisternis. Mortaliteit is 1 ding, maar mors
niet.
Moraliteit met 2.

Ze speculeren over wat kan, wat mag, wat komt, wat is.
Ruzies over waantoekomst, verbeeld verleden.
En, ondertussen, in het heden:
“Terwijl men klautert naar de takken, een houvast,
grijpt zij een doorn. Haar geweten bloedt,
maar ze gaat voort. Ze huilt, tranen van verlos,
tot ze. Of tot ze niet.”
Scenario’s spelen zich ontoereikend af. Ons verstand
wordt verondersteld, maar het geheugen is slechts
actief, als een ei dat net uitkomt.
Een merel vliegt voorbij. Er zijn tranen in haar ogen.
Waarschijnlijk door de wind.

Mater-realisme -Deel III-
Die kleur, die vorm!
Die frisse geur, die diep in je onderbewustzijn binnendringt.
Als het ware een madeliefje, meteen na het plukken
in jouw aangezicht gegooid.
Net niet gesmeten.
Maar wanneer je
uit je roes van complimenten ontwaakt, sta je recht, en besef je,
de gevallen blaadjes zijn weg. Allemaal.
Wanneer je ontdekt
dat de sfeer vals is.
Politiek passeert prachtig.

Iedereen gaat weg. Waarom vraagt niemand naar mij?
Ze nemen alles mee. Vergeten niets. Ze kijken nog eens
vanuit een ooghoek, naar mijn onderverdeling.
Ze vergeten niets.
Ze gaan, onwetend over verder leven. Dingen leven immers niet.
Ze zijn niet.
Ik ben.
Tot een verzorgende hand me recht helpt,
en mijn schouderblad -niet mijn omhulsel,
mijn schouder- vastneemt.

Inverkoop/Uitbestand -Deel IV-
Voldaan en bevredigd staat ze van het gezelschap weg.
Toch wacht ze tot alles verteerd is, verteerd, teerd. Bij haar
reeds even het geval. Ze verlaat haar domein, het privé.
Op zoek naar wat niet gewild is. Maar niet levenseisend.

Haar ogen zijn gericht op vormen, geen soorten.
Privé dat hier niet verkrijgbaar is, verkrijgbaar, rijgbaar. Hordes
van mensen die haar voorbeeld volgen. Volgden, vreemd genoeg.
Uiteraard, ze zijn slim, maar slim is een groot verschil.

Vijftig procent van vijftig percent? De gedachtenlijn,
in de omgeving, die verzadigd is, verzadigd, zadigd. Het milieu,
vervuild door gedachten. De bodem, bezaaid met voeten.
Alles plus alles maakt niets.

Ideeën zijn gedachten met nuances.
Gedichten zijn gedachten zonder prijs.
Dichten zijn naasten zonder een afstand.

Men: -Deel V-
A. Mens1 Wacht, Mens2 Vermoedt
Heel ergens, heel ooit, een weinig ver
van alles vandaan, een vriend wacht, op een vriend.
Vermoedelijk, want als we nog weiniger ver gaan kijken,
bemerken we deze persoon, een vriend van een vriend, maar
geen vriend.
Doch, vriend wacht, of wacht, lacht, zacht, prachtig, machtig.
Wachten. De zon schijnt. Wachten.
Oh, een paraplu-vormige wolk! Wachten.
Wat gebeurt daar? Wachten. Iets te zien? Wachten.
Wachten. Een kat. Wachten. Een rare persoon. Wacht.
En. Een vriend. Zijn vriend? Vermoedelijk. Even wachten.
Geen vriend. Geen wachten.

B. Mens1 Spreekt, Mens2 Ziet
Gegroet door vriend van vriends beminnelijke gezel, zijn geduld
reeds op een dunne lijn heeft gezet. Werd gezet, correctio.
Vriend lacht om zijn vriend. Geen-vriend, correctie.
Terwijl hij gebiologeerd naar een auto staart -TVA 169-
eet zijn vriend zijn net verkregen boterham op.
Onze vriend probeert uit alle macht zijn grootste
uitdaging te trotseren. Jawel, gevoelens, en ze uit zijn
strotbrengen.
Vriends vriend ziet. Een uitzonderlijk interessante zandkorrel

waait.
Vriend vertelt. Romances. Vriend van vriend kijkt. Hij ziet.
Kijken is reëel. Zien is dof.
Verbijsterd door de kracht van een vlieg, kijkt hij op naar zijn

vriend.
Ja, dat is. En hij glimlacht eens. Hij veinst. Het veinst.
Niets, zegt vriend. En hij glimlacht eens.

Geen reactie, vriend kijkt geen-vriend. Hij zag
een vriend-laat, maar hij zag. Nu kijkt hij.
Nee, geen vriend.

C. Mens2 Kijkt, Mens3 Luistert
Afgunstig als voor een klank, een mooie man.
De bootjes van bladeren baden voorbij in de beek.
Man vertoont vergeling, zo, dat velen argwanig voordoen. Voortdoen.
Hij hoort wat gezegd, hij luistert naar wat gehoord.
Hij lacht naar een standbeeld. Standbeelden zijn de essentie van gevoelens.
“Expressie in niets.” Zelfs geen moment, zelfs geen stilte. Wel de gevoelens.
Wat hij hoort vergaat, wat zijn oor bereikt, blijft bewegend binnen.
Hij zet. Hij zit.
Die vreemde volgzame blik naar zijn onbekende.
Intrigerend, en teleurstellend.

D. Mens4 Verandert
Zij, die wulps haar heupen vervormt
tot een bescheidene massa, terwijl ze
haar nagels goed bekijkt.
Alweer.

Ze drijft als een takje op de beek.
Ze stopt. Én. Gaat. Zien. Naar. Een.
Boom. Meh, een boom. Waarom net een
boom? Ze verbergt haar curieuze blik,
richting boom lijkend. Ze denkt.
Zou ze? Kan ze? Lijkt ze?
Gaat verder, en bespeelt haar gedachten
met ideeën. Leven als een eikenblad
inruilen voor één helft van een haagblad.

Zij, die vermakend de straat door huppelt,
een half stokbrood eet, terwijl ze roept
naar één.
Veeleer.

Het Leven Van Een Mens -Deel VI-
Deze op opgesloten openingen verloren.
Wat die deze voorstoot.
Geboren naar Gods beeld,
maar,
oorsprong dreef voort.

Een worm vergoten.
Oooh, opnieuw gebroken.
Voor opstand loog deze boot.
Omdat, over honderden, rotte bossen.
Overal oorlog, grond gevonden lovende.
Onze worm droop ongelooflijk obstakelig door onderling mooi ogende rododendrons.
Waarom wou boom gewogen worden?
Dove rondes, ontaard op plateau.
Onder oorbewonderden.
Vroom droom.

A-n-e-sth-e-s-ie!

De Mensheid (Val Van) -Deel VII-
Welkom in de wereld, waar 21 nog steeds niets betekent.
Welkom, waar mensen overdag slapen.
Welkom, maar eigenlijk niet.
Welkom en de TV staat al aan.
Welkom, voedsel.
Welkom civilizatie.
Welkom mensenlevens, geprijst naargelang hun verdienste.
Welkom, getuigen.
Welkom, eeuw van te veel geheugen dat niet wordt gebruikt.

Welkom, vermaak uzelf met iets,
blijft u hier heel vaag even staan,
en wacht rustig af. Er komt meteen iemand u ophalen.

Welkom, onderdaan.
Welkom in waar mensheid slechts nog heid is.
Welkom op de aarde, een paradijs.
Welkom met volle handen.
Welkom in het dal tussen de wolken.
Welkom, wil je weg?

Dag vrienden, zei de eend.
En ze zwom naar het brood.

----------------------------------------------------------

Geschreven ergens in 2006. Een concept'album'. Commentaar op leven en beleven. Eerst de titels verzonnen en daar later dingen bij geschreven.
'k Vind het nog wel graaf. Sommige dingen zijn wel plain stupid, maar ja. Ik heb me geamuseerd en geërgerd.
Peace out.

Geen opmerkingen: